Een reisverhaal van 25 maart 2004
Een dagje Mindelo bezichtigen
Dag 6 – Een mooie ochtend. We vertrekken morgen al naar het volgende Kaapverdische eiland, Santo Antão, dus we besteden deze hele dag aan het bezichtigen van Mindelo. Maar eerst de reisvoorbereidingen. Hoe laat gaat morgen de boot naar Santo Antão, en waar kunnen we aan tickets komen? Het wordt vroeg op morgen, zo blijkt al gauw. De boot vertrekt om half acht – gelukkig is de haven niet ver van ons hotel; we zouden er heen kunnen lopen.
Door zonovergoten straten wandelen we van Che Guevara langs het grote schoolplein van de Ecole Technica naar het strand. De locatie van het hotel blijkt achteraf goed gekozen. Buiten het centrum weliswaar, maar daardoor in een rustige buurt, vlak bij het strand en vlak bij de veerboot haven, zoals we zonet ontdekten.
We volgen de kustweg tot een mooi zandstrand. Druk is het er niet; slechts een handvol jongeren neemt een duik in de blauwe golven. We slenteren over het strand langs de waterlijn en lopen dan over de kustweg richting binnenstad. Tussen strand en centrum ligt een groot industrieterrein. We zien fabrieken van Shell, scheepswerven, grote loodsen. Aan de waterkant verschillende steigers en havens, voor vracht en passagiers.
→ Bekijk ook: 15-daagse rondreis Sal, São Vicente & Santo Antão
→ Bekijk ook: alle rondreizen naar Kaapverdië
We wandelen langs de pier waar morgen onze boot naar Santo Antão vertrekt. Deze pier, de laatste in de rij, biedt een mooi uitzicht op de baai van Mindelo, de Baia do Porto Grande (Baai van de grote haven), van oorsprong een onderzeese vulkaankrater met een diameter van ongeveer vier km. Smalle zandstrandjes, een fraai havenfront van gebouwen uit de koloniale tijd, een boulevard met palmen. In het water liggen talrijke bootjes voor anker. Veel vissersboten, sloepen eigenlijk, maar ook plezierjachten. Een vriendelijk, aangenaam uitzicht.
De markten van de hoofdstad Mindelo
Bij het Mindel, een luxe hotel in een blauwgeverfd modern flatgebouw, verlaten we de kustboulevard. Langs de straat achter het hotel is een marktje. Op lappen op de grond worden vis, groenten en fruit te koop aangeboden. De verkopers en verkoopsters hebben het zich gemakkelijk gemaakt achter hun kleedjes. Een weldoorvoede kat bewaakt een visemmer. Het winkelende publiek werpt keurende blikken op de koopwaar. Her en der wordt druk onderhandeld over de beste prijs.
De straatverkoop strekt zich uit door een groot deel van het gezellig drukke centrum. We komen uit op het grote marktplein met stallen versierd met prachtige tegeltableaus met taferelen uit de geschiedenis van de eilanden. De markt zelf is niet zo interessant; er worden vooral kleding en gebruiksartikelen verkocht. Wij vinden de straatmarkten veel leuker en kleurrijker.
Terwijl we zo rondlopen, realiseren we ons dat Mindelo – tweede stad van Kaapverdië – eigenlijk veel kleiner is dan we aanvankelijk dachten. Op zoek naar de TACV-vestiging om de tickets voor onze volgende vluchten te confirmeren, geraken we in korte tijd al aan het andere einde van de stad.
Grote vissen in de vishal
In een grote vishal kijken we onze ogen uit. De oceaan rond de eilanden herbergt naast de bekende zeevissen ook een aantal vreemdsoortige dieren, die hier hoog opgetast op de witte tafels liggen. De markt is in vol bedrijf. Dat moet ook wel, want vis is natuurlijk in dit warme klimaat snel aan bederf onderhevig. Er hangt een zilte vislucht in de hal. Huisvrouwen sjouwen af en aan met grote boodschappentassen. Met grote messen wordt een enorme zwaardvis ontleed. Bij de uitgang staan jongens met bosjes sprotjes. Er zijn weinig toeristen en Marjan en ik trekken dan ook veel bekijks. We worden meerdere malen aangespoord wat te kopen. We doen het niet, zouden niet weten wat we met de rauwe vis zouden moeten doen!
De haven van Mindelo
We zwerven rond in de straten van Mindelo. Ook al zijn de gebouwen – meestal nog uit de koloniale tijd – verveloos en vervallen, in de stad is veel vertier. Er is de straatmarkt, er zijn veel terrassen, ook veel mensen op straat. Er is hier veel te zien en te beleven. Op gezette tijden strijken we even neer in een café of op een terrasje. Bij de TACV, die we na lang zoeken uiteindelijk toch vinden, confirmeren we onze tickets, waarbij het onduidelijk blijft of de confirmatie nu alleen voor onze eerstvolgende of voor alle volgende vluchten geldt.
Mindelo kent naast de straatmarkt, de vismarkt en het grote marktplein nog een overdekte markt. Het is eigenlijk een combinatie van markt en winkels, ondergebracht in een reusachtige hal van drie verdiepingen. Op de begane grond wordt vooral groenten en fruit verkocht, keurig gedrapeerd in mooie rijen en stapels. Er is een enorme variatie. We zien bekende soorten als kool, wortels, aardappels, bananen, appels, ananas naast veel groenten en fruit dat we niet herkennen. Vanaf de eerste verdieping kunnen we het kopen en verkopen op ons gemak gadeslaan vanaf een grote gaanderij die helemaal rondloopt. Ook hier kunnen we weer prachtige tegeltableaus bewonderen.
Langs de haven en achterliggende straatjes wandelen we terug naar het hotel. Wat later in de middag maken we ons op voor een tweede stadswandeling. We nemen uitgebreid een kijkje bij het havenfront. Het wemelt er van de schoenpoetsers – vreemd genoeg. Ook zien we op dit tijdstip bedelaars, zwervers en veel invaliden. Vanochtend zagen we daar opvallend weinig van maar nu des te meer. Vissers zijn in de baai en langs het strand bezig met het kalefateren van hun boten en het repareren van de netten. Her en der liggen rijen vissen op de kade te drogen in de zon. Op het strand liggen een aantal boten. Meestal zijn het wrakken, in verschillende staat van verval maar geen van allen meer zeewaardig. Ze worden gebruikt als rustplaats of picknickplek, soms voor opslag.
Paella en vis in een gezellig restaurant
We brengen een bezoekje aan het paleis van de gouverneur, een statig gebouw in koloniale stijl, met als de meeste andere gebouwen uit die tijd geverfd in lichte pasteltinten. Op het plein voor het paleis staat een grote wereldbol, waarop, geheel buiten proporties, de Kaapverdische Eilanden zeer prominent zijn weergegeven.
We besluiten deze avond naar hetzelfde restaurant als gisteren te gaan; het was ons er goed bevallen. Tegen acht uur arriveren we in de Artichoke, zoals het etablissement heet. Het is er veel rustiger dan gisteren. Slechts drie tafels zijn bezet. Maar toch is er ook vanavond weer een klein orkestje dat voor ons optreedt. Paella en vis – Filet Merou lezen we op het menu. ’t Smaakt goed.
Enkele uren later wandelen we terug naar hotel Che Guevara, waar we onze bagage inpakken voor een vroeg vertrek morgen naar Santo Antão. Nog even mobiel gebeld met onze volgende gastheer, Dany geheten – we weten alleen zijn voornaam – om onze komst aan te kondigen. Mobiel bellen lukt uiteindelijk wel, maar is hier toch nog een heel gedoe. Enfin, de aanhouder wint, zullen we maar zeggen.
Met de boot naar het eiland Santo Antão
Dag 7 – São Vicente – Santo Antão Bij de receptie liggen de tickets al klaar voor de boot naar het eiland Santo Antão. Marjan maakt snel nog enkele broodjes klaar en dan rijdt de dame van het hotel ons naar de boot. Een aardig aanbod. Lopen had ook gekund, maar dan waren we met de bagage toch nog wel een half uur, drie kwartier onderweg geweest. Een lift is wel zo makkelijk.
Op de pier verdwijnt onze bagage in een karretje – door het taalprobleem is de procedure ons niet helemaal duidelijk. Vanaf de boot houd ik onze rugzakken goed in de gaten en ben pas gerustgesteld als ik het karretje aan boord zie rijden.
Het tochtje naar Santo Antão duurt een uur. Ook al is het maar kort, in de zeestraat tussen São Vicente en Santo Antão staat een stevige deining. Verschillende passagiers trekken een benauwd gezicht; ik ben blij dat ik van te voren een pilletje heb ingenomen. De aanvankelijke zonneschijn maakt plaats voor een donkere wolkenlucht, waaruit af en toe wat lichte regen valt.
Op de steiger in Santo Antão staat al iemand klaar met een bordje met mijn naam erop. In een nieuwe combi rijden we naar Ponto do Sol aan de andere kant van het eiland. Om er te komen, moeten we het hele eiland over. Eerst door een dorre kale vlakte; dan slingert de weg met grote bochten omhoog, de bergen in. Bij het aan land komen regende het licht. Naarmate we hoger in de bergen komen, neemt de regen toe. En als we eenmaal in de wolken zitten, stortregent het. De asfaltweg is inmiddels overgegaan in een weg geplaveid met zwarte basaltkeitjes. Of de keienweg glad is door de regen? De combi raast voort, wij denken er maar liever niet over na!
→ Bekijk ook: 8-daagse rondreis De valleien van Antão
→ Bekijk ook: het complete vakantie aanbod naar Kaapverdië
Uitzicht over de hoofdstad Ribeira Grande
De weg naar Ponto do Sol leidt over het hoogste punt van het eiland, de Cova (krater). Onze chauffeur wijst, maar door de mist en de regen is er weinig te zien. Even verderop moet een mooi uitzichtpunt zijn, met zicht op de hoofdstad van het eiland, Ribeira Grande. We stappen even uit, meer om de chauffeur even rust te gunnen dan dat er wat te zien valt. Al na dertig meter verdwijnt het landschap in een dikke mist; van uitzichten, laat staan mooie, is geen sprake.
De weg begint te dalen. En het weer lijkt iets te verbeteren. De bewolking breekt, in de diepte zien we tussen mistflarden door een groene vallei. Nog wat later, in het dal, is het droog en is de mist grotendeels opgelost. We rijden langs Ribeira Grande naar de kustweg, die naar het vijf kilometer verderop gelegen Ponto do Sol leidt. Daar overnachten we in het hotel van Dany, aan de rand van het dorp.
Hotel Ponto do Sol is een vierkant, blauw-wit geschilderde flat van vier verdiepingen. Het gebouw oogt niet fraai, maar is van binnen wel van alle gemakken voorzien. We worden in de lobby begroet door manager Amadou en Dany zelf – in het Nederlands nog wel, dat Dany – zij het enigszins moeizaam – beheerst. We krijgen een mooie kamer toebedeeld, met uitzicht over het dorp en de naastgelegen airstrip.
Vertier in de haven van Ponto do Sol
Bovenin bevinden zich het restaurant, de bar en een groot dakterras; een verdieping onder ons is de receptie. Het hotel is vrijwel leeg; naast de onze is slechts één kamer bezet. Niet goed voor de zaken, maar wel lekker rustig. We reserveren voor het eten en verlaten het hotel voor een wandeling door het dorp.
Laat in de middag zou je enige activiteit op straat verwachten, maar in Ponto do Sol is het stil. We wandelen over brede keienstraten langs in pasteltinten geschilderde huizen van een of twee verdiepingen met schuine pannendaken. We zien enkele winkeltjes op straathoeken, maar nauwelijks mensen en al helemaal geen verkeer.
Bij de haven is wat meer vertier. De vissersboten, grote sloepen met een buitenboordmotor, zijn net binnengelopen met de vangst van vandaag. Vrouwen buigen zich over de boten om te zien wat er gevangen is. Er wordt druk onderhandeld over een goede prijs. Na gedane zaken wordt er her en der in groepjes gezellig nagepraat op de kade. De haven lijkt – zeker als de vangst binnen is – het centrum van het dorp.
Links rotsformaties, rechts de oneindige oceaan
De haven is ook het startpunt van de kustwandeling die we vanmiddag willen maken. Langs het postkantoor en de begraafplaats lopen we Ponto do Sol uit. Over een geplaveid pad klimmen we gestadig omhoog in westelijke richting. Achter zien we de zonbeschenen landtong met Ponto do Sol geleidelijk kleiner worden. Het dorp doet zijn naam vandaag eer aan. Links rotsformaties, rechts de oneindige oceaan. Zo lopen we een tijdje rustig voort. We komen op het pad mens noch dier tegen. De hele omgeving straalt een grote rust uit.
Na een hoge rotspunt buigen pad en kustlijn naar links. Een nieuwe groene vallei ontvouwt zich, met terrassen zover we kunnen zien, palmen, een kleine beschutte baai met een smal rotsstrand. Een smal riviertje mondt uit in zee. Achterin de komvormige vallei, onderaan een hoge rotshelling, ligt een klein dorp, Fontainas. Okergele en witte huisjes temidden van palmen en groene terrassen. Het is een fraai gezicht. Ons pad leidt vanzelf naar het dorp. Over smalle paadjes en trappen struinen we er wat rond. Er is een winkeltje met een binnenplaats waar de kat des huizes de scepter zwaait. We drinken er een fanta, gezeten op een wankel krukje en de vuilnisemmer.
Witte golven breken op de rotsen
We klimmen de vallei uit over het geleidelijk stijgende pad, dat verder de kust blijft volgen. Het pad blijft stijgen, tot een pasje op 210 meter hoogte. Het hoogste punt wordt gemarkeerd door een flinterdunne rechtopstaande rotsplaat van wel vijf meter hoog. Je zou denken dat een duwtje genoeg is om hem om te laten vallen. Maar waarschijnlijk staat de formatie hier al eeuwen zo.
Diep beneden ons ligt het dorpje Corvo is een kleine dalkom. Ons kustpad slingert er in grote lussen heen. Corvo is slechts een gehucht met een handvol huizen, omgeven door, zo te zien, vruchtbare akkers. In vroeger tijden (en misschien nu nog wel) was het afgelegen dorp vast geheel zelfvoorzienend.
→ Bekijk ook: de 5 mooiste wandelingen op Santo Antão
We wandelen nu vlak langs de oceaan. Witte golven breken met donderend geraas op de rotsen. Het pad blijft vlak tot we het volgende dorpje bereiken, Fornauras. Het heeft een mooi dorpsplein aan zee; dat zie je niet vaak. Hier rusten we even en beslissen over verder doorlopen of terugkeren. Met het oog op de tijd en onze beperkte proviand besluiten we terug te wandelen naar Punta do Sol.
Terug na een wandeling van ruim vijf uur
De klim terug naar de pas valt ons behoorlijk tegen. Het is warm, we zijn misschien toch nog niet helemaal ingelopen – en we hebben trouwens al een redelijk vermoeiende reisdag achter de rug. Hoe het ook zij, de klim naar de pas lijkt eindeloos lang! Maar uiteindelijk komen we, puffend en blazend, boven. Van hier is het pad gemakkelijk; het dalen en stijgen in de vallei van Fontainas stelt niet veel voor in vergelijking met de klim die we net achter de rug hebben. Er waait ons nu ook weer een lekker fris zeewindje tegemoet. Als we voorbij Fontainas de vallei uitkomen, zie we Ponto do Sol al weer, nog steeds blakerend in de zon.
Rond zes uur zijn we terug in ons hotel, na een wandeling van toch nog ruim vijf uur. We worden begroet met een ‘standje’ van gastheer Dany – we hadden van te voren moeten zeggen wat we wilden eten. Met zo weinig gasten in het hotel houdt hij natuurlijk geen grote voorraden aan. We beloven beterschap. Gedoucht, gelezen, geslapen – en om acht uur weer helemaal klaar voor het avondmaal in het restaurant op het dak van het hotel.
We blijken vanavond de enige eters te zijn. De bediening is stipt en keurig, al heeft de ober toch eigenlijk meer belangstelling voor de televisiesoap dan voor ons. Op het menu staan vis en omelet, papaya met citroen en koffie na. We laten het ons goed smaken. Na de maaltijd lezen we nog wat op de kamer, maar het duurt niet lang voordat onze ogen dichtvallen. Einde van een drukke maar mooie dag.
Santo Antão, het groenste eiland van de archipel
Dag 8 – Alweer donkere luchten. Santo Antão is het groenste eiland van de archipel maar dat betekent ook dat hier de meeste regen valt. Het is dus even over met de ‘zongarantie’ tijdens onze rondreis op Kaapverdië. We gaan op zoek naar een aluguer. Na een paar rondjes door het dorp – om wat meer klanten op te pikken – rijden we naar Ribeira Grande. Onze aluguer is een open bakje. Het is achterin behoorlijk fris in de wind en helemaal droog is het ook niet.
In Ribeira Grande wisselen we enkele travellers cheques bij de bank, slaan proviand in voor onze wandeling – een heel wit; de rest was al uitverkocht bij de bakker. We slenteren wat rond door de straten van het kleine stadje. In de hoofdstraat zijn mensen druk bezig een ‘tapijt’ aan te leggen van takken groen. Aan weerszijden langs het groen komt een strook met roze bougainville-blaadjes. “Wat staat er te gebeuren?”, is natuurlijk onze vraag. Het blijkt dat Ribeira Grande vandaag belangrijke gasten krijgt: de Portugese president is op staatsbezoek. Hij mag over het groene tapijt naar de kerk wandelen.
→ Lees ook: alles over het klimaat in Kaapverdië
→ Lees ook: alles over geldzaken en de valuta in Kaapverdië
Start van de wandeling op Santo Antão
Die kerk is het volgende punt op onze route. We nemen er maar gauw een kijkje; als de president er is, zal dat wel niet meer kunnen. De kerk doet van binnen (en trouwens ook van buiten) armelijk aan. Er zijn weinig ornamenten – en dat voor een katholieke kerk – en het gebouw is hard aan een nieuwe verflaag toe.
Via enkele zijstraatjes komen we terug op de hoofdweg, waar we een taxi aanhouden om ons naar het hoogste punt van het eiland te brengen, waar onze dagwandeling begint. Het is een rit van drie kwartier naar de Cova de Paul, de grote ronde krater waar we bij onze aankomst op het eiland ook langskwamen.
Hoe hoger we komen, hoe slechter het weer. Af en toe giet het van de regen en wordt het zicht tot bijna nul gereduceerd. Het water stroomt langs en door de gebarsten voorruit van onze taxi. Op andere momenten kunnen we door de laaghangende wolken en mist geen hand voor ogen zien. Onze chauffeur doet gelukkig voorzichtig aan. We komen veilig boven. Veilig boven, ja zeker, maar waar precies? Want we staan beslist niet op het beginpunt van de wandeling. Een drijfnatte wandelaar komt ons tegemoet en wijst ons de goede weg. Ondanks de regen gaan we welgemoed op pad – we kunnen trouwens ook weinig anders.
Gelukkig is er iemand thuis
We lopen over een smalle weg langs de door regen en mist onzichtbare krater. Aan onze linkerhand ligt een dicht dennenbos; rechts rijzen grijze rotswanden loodrecht omhoog. Ook al is regen op Santo Antão niet echt ongewoon, toch hadden we niet gedacht dat we in dit jaargetijde op de eilanden in een regenjas zouden moeten lopen.
We komen bij een klein gehucht. Regen drupt langs de leistenen daken omlaag. Er is geen mens te zien. Het dorpje biedt een wat troosteloze aanblik. Het is even zoeken naar het juiste pad dat langs terrassen en mistige afgronden omhoog voert. Ook met de kaart komen we er niet uit. Laten we maar even aankloppen en vragen. Zo gezegd, zo gedaan. Gelukkig is er iemand thuis die ons in de goede richting wijst. Over een smal, rotsig pad gaan we verder. Volgens het kompas lopen we in de juiste richting. Oriënteren kunnen we ons niet, vanwege de mist.
Na enige tijd bereiken we de pas. Hé, een duidelijk gemarkeerd punt. Het is prettig om toch even zeker te weten dat we op de juiste route zitten! Van de mooie uitzichten waar de routebeschrijving over rept, is vandaag niets te zien. We blijven dan ook niet lang hangen en dalen af over een pad met glibberige keitjes dat als een serpentine omlaag slingert.
Gelukkig is het pad aan de kant van de afgrond ommuurd; we zullen niet zomaar van het pad glibberen. De muur is af en toe hard nodig als houvast op de wat steilere stukken, waar normaal lopen door de gladheid onmogelijk is. Ondanks de kilte op deze hoogte en het slechte weer ben ik onder m’n regenjas alweer helemaal nat van het zweet. Het maakt bij mij echt weinig uit of ik nu in de regen met of zonder jas loop – nat word ik toch!
Bananen- en papayaplantages
Na een lange afdaling komen we onder de wolken uit en krijgen we een, eerst nog wat mistig en verhuld, beeld van een mooie tropische vallei met een weelderige begroeiing en dorpen en boerderijen. Het is tijd voor de lunch. We nemen nu ook even de tijd om wat beter om ons heen te kijken. Er is ook meer te zien, nu het weer wat verbetert. De druilerigere regen stopt en in de verte, boven zee, zien we een eerste stukje blauwe lucht. Langs het pad staan bloeiende planten; het lage muurtje langs de weg zit vol met allerlei soorten korstmossen en rotsplanten.
Pal onder ons, op een klein plateau, zien we een dorpje liggen. Zo te zien leidt het pad er heen. We passeren onderweg bananen- en papayaplantages. De grond is hier vruchtbaar en het regent regelmatig – een combinatie die garant staat voor een uitbundige plantengroei. Opvallend vinden we de terrassen met klimerwten en bonen, en vooral de terrassen met bloem- en rode kool, gewassen die je in de tropen toch niet zo gauw zou verwachten. De moestuinen liggen er echter prachtig bij.
Verder lopend komen we door een groot veld met suikerriet. De oogst is in volle gang. Het hele oogstproces kunnen we volgen; van het omhakken van de stengels tot het bijeenbinden ervan, het transport, en de bewerking tot suiker. Om ons heen dartelen kinderen, allemaal kauwend op een suikerrietstengel. Lekker zoet, goed voor de smaak, maar een ramp voor de tanden!
→ Lees ook: Waar ligt Kaapverdië?
We benaderen de bewoonde wereld
Het is ongemerkt druk geworden op het pad nu we de bewoonde wereld weer naderen. Zagen we de eerste uren geen mens; nu worden we regelmatig gepasseerd of ontmoeten tegenliggers. De kinderen die we onderweg tegenkomen, lijken gewend te zijn aan vreemdelingen. De begroeting slaat al snel om in een bedelpartij. Snoep, karamel, een bonbon, een pen – ze kunnen alles gebruiken! Een foto maken is ook goed, graag zelfs. En dan is een tegenprestatie weer helemaal niet nodig. Het schermpje achterop de digitale camera – hier duidelijk nog iets nieuws – leidt tot grote verbazing en hilariteit.
Het pad komt na enige tijd uit in het dorp bij een grotere weg met een Mercado, een supermarktje. Overal om ons heen klinkt het geblaf van honden, die gezeten op daken en muren de eigendommen van hun baas bewaken. En met verve. “Je moet ze niet te lang aankijken, want daarmee daag je ze uit”, vertelt Marjan. De weg volgend, verlaten we het dorpje en het geblaf verdwijnt in de verte. In grote bochten voert de weg omlaag. Af en toe passeert een auto of vrachtwagentje, maar veel verkeer is er niet. Met tegenliggers te voet maken we regelmatig een praatje. De mensen hebben de tijd en wij ook.
Prachtig zwembad in de tuin
Een eind verderop zien we een luxe resort langs de weg. Prachtig zwembad in de tuin, en gedekte tafels. “Zeker voor de Portugese president”, denk ik bij mezelf, en inderdaad. Nog weer een stukje verder, tussen de suikerrietplantages, horen we getoeter en politiesirenes. Een stoet van politiewagens met mannen met karabijnen en duur uitziende auto’s met bobo’s komen in snelle vaart aanrijden. In de laatste wagen zit de president, vriendelijk wuivend naar twee verdwaalde toeristen en een boerenfamilie, te midden van de suikerrietplantages.
We wandelen rustig de weg af die geleidelijk afdaalt naar de kust. Langs verschillende plaatsjes als Elto, groene terrassen, suikerriet, bananen en vele ons onbekende planten en bomen. Langs de kust groeien vele palmen. Santo Antão is bekend als het groenste eiland van de archipel; dat kunnen we hier duidelijk zien.
In Paul, het eindpunt van onze wandeltocht, staat al een aluguer klaar. We hoeven er alleen maar in te springen. Een half uur later, opgedroogd en uitgewaaid in het open bakje van onze taxi, komen we aan in Ribeira Grande.
Daar kijken we nog even rond. Het bezoek van de Portugese president is achter de rug; de laatste sporen ervan worden verwijderd. Het plantentapijt van vanochtend is al weer opgeruimd. Na enkele korte omzwervingen keren we terug naar ons hotel in Punta del Sol.
Rustige avond in het hotel
We zijn vandaag de enige gasten in het hotel. Niet goed voor de zaken, maar voor ons wel lekker rustig. Vanaf ons balkonnetje kijken we uit op Ponto do Sol. Beneden ons ligt een kleine woonwijk. Blokken lage flatgebouwen waarvan het niet duidelijk is of ze helemaal zijn afgebouwd of niet. Het is er lawaaiig. We zien een moeder met vijf kinderen, de zesde is op komst, die alle drukte niet goed aankan. Een huilbaby krijst boven alles uit. Een boze puberdochter zit in haar eentje op het platte dak te mokken, waarschijnlijk omdat moeder zo schreeuwt. Vader weet ook niet meer wat te doen. In arren moede begint hij maar het erf aan te vegen – met een stoffer en blik, dat duurt lekker lang. Hij kijkt niet vrolijk. De kippen, de hond en de kat ondergaan stoïcijns het gezinsleven. Alsof ze er geen deel van uitmaken. Ze hebben nog gelijk ook.
Ook al is het hotel leeg, het restaurant zit vanavond vol met Italianen. Ze blijven niet lang hangen, zodat wij onze vis en patat in een wat rustigere sfeer naar binnen kunnen werken. We vullen de rest van de avond met het lezen van onze vakantieboeken.
→ Bekijk ook: Praktische reisgidsen voor Kaapverdië
Een wandeling van Corda naar Corculi
Dag 9 – Het is opnieuw een bewolkte dag. De meeste wandelroutes die we van de reisorganisatie meekregen, beginnen hoog en eindigen laag. Op zich een goed plan met de steile bergen op het eiland, maar bij het huidige weertype betekent een startpunt hoog in de bergen vrijwel automatisch regen. We zoeken dus maar een wandeling uit die niet al te hoog in de bergen begint. Na beraad tijdens het ontbijt kiezen we voor de wandeling van Corda naar Coculi en vervolgens over de weg terug naar Ribeira Grande.
Bij het ontbijt ontmoeten we ook de andere Nederlandse reisgenoten in het hotel. We delen met hen en twee Franse meisjes uit Toulouse een taxi naar Ribeira. Onderweg besluiten de Françaises dezelfde wandeling als wij te maken. Gezamenlijk nemen we vanuit Ribeira een aluguer naar Corda.
Terwijl we wegrijden, merkt Marjan op dat ze haar jas vergeten! Gelukkig ziet het weer er toch iets beter uit dan gisteren. We wagen het er maar op. Het is een fris ritje, achterin de aluguer. Corda ligt nog onder de wolken; het is er dus droog, gelukkig, voor Marjan. Met de kaart op schoot volg ik de route. We moeten ergens langs de weg nabij Corda uitstappen. De aanwijzingen zijn wat onduidelijk, maar op een gegeven moment weet ik het zeker: we zijn veel te ver gereden.
Ik tik tegen het raam naar Marjan – ze zit voorin, zonder jas maar warm en uit de wind. Op de kaart laten we de chauffeur zien waar we precies moeten zijn. Hij knikt, de taxi draait voorzichtig op de smalle bergweg. Langzaam rijden we terug. De chauffeur heeft nu begrepen wat de bedoeling is en zet ons op de goede plek af. “Hier is het startpunt van wandeling 205”, gebaart hij, bij een smal pad naar beneden wijzend. 205 is het nummer van onze tocht op de wandelkaart van het eiland. Ik vertaal zo goed en kwaad als het gaat onze Nederlandstalige routebeschrijving voor de dames uit Toulouse. Vervolgens gaan we op weg. De dames lopen al snel een flink eind vooruit; ze hebben een hoog tempo en een goed richtingsgevoel – dat laatste hopen wij tenminste. We zullen ze de verdere dag niet meer terugzien.
Landbouwgrond maakt plaats voor bergweiden
Het pad voert naar het dorpje Corda, een handvol lage huizen op een rijtje. We ontmoeten er vooral kinderen; volwassenen laten zich niet zien. Ze zijn of in huis of op de velden bezig. De kinderen gaan maar wat graag op de foto – een leuke afwisseling in het misschien toch wat saaie bestaan in het kleine bergdorp.
Voor de mooie geel met oranje geverfde school langs wandelen we een dal met terrassen in. Het weer is nog steeds droog, al komen de wolken wel steeds lager, lijkt het. Voorbij de terrassen wordt het dal kaler, de hellingen stenig. Landbouwgrond maakt plaats voor bergweiden en grote aantallen yucca’s. Bij een stuwwal buigt het pad af en we gaan omlaag. De wolken ook en helaas sneller dan wij. Al gauw lopen we in dichte mist. De regen blijft niet lang achter. Het begint met een paar spetters maar verandert al spoedig in een druilerige regen. Gelukkig is het niet koud en de jas kan voorlopig ook nog wel achterwege blijven. Maar van de mooie uitzichten die we tijdens de rit naar Corda hadden, is niets meer over.
Groepsportret met de kinderen van het dorp
Het pad, uitgehouwen in de berghelling, oogt weinig belopen en is fraai begroeid met aloë, mossen en rotsplanten, die hier en daar uitbundig in bloei staan. Veel tijd om te kijken hebben we niet, want het pad is glibberig en vraagt alle aandacht. Hier en daar is de rotsige ondergrond verbrokkeld en lopen we op zand. Even grip op vaste grond – een verademing!
Zo lopen – glibberen – we een uur lang verder, het dal in. Dan breekt de bewolking. Het dal van Figueiras ligt aan onze voeten. Niet zo mooi tropisch begroeid als het dal waar we gisteren in wandelden, maar met volop groen en veel landbouwgrond. Overal waar we kijken, zien we terrassen op de hellingen. Het lijkt wel alsof we opeens in Nepal verzeild zijn! Tussen het groen zien we de rode daken van boerderijen en kleine dorpjes.
Twee jongetjes, zwaar beladen met stro en groenten, komen ons tegemoet. Als ze voorbij zijn, zoeken we een plekje om te zitten. Lunchtijd. Je zou denken dat het stil is in de bergen, op het geruis van de wind in de bomen na. Maar nee – hier echoot het geschal van een geluidswagen die ver weg in het dal rondrijdt.
We wandelen het pad verder omlaag, langs een smakelijk etende ezel. We komen bij het eerste dorpje, op een ronde heuveltop. Aan daken en lijnen hangen enorme hoeveelheden maïs en was te drogen. Het oogt kleurrijk en exotisch tegelijk. In no time staan de kinderen van het dorp om ons heen en we zijn niet zo goed of we maken een groepsportret van ze. Opa’s en oma’s vinden het prachtig.
De zon brandt en het is tropisch warm
Tussen de huizen scharrelen honden, kippen en geiten – en een enkele kat – vrij rond. Altijd een vrolijk schouwspel. Het dorpje is maar klein, een paar minuten stappen en het ligt al weer achter ons. We volgen het slingerende pad omlaag. Langs boerderijen en akkers, bananen en papaya’s; overal zien we wassende moeders en dochters – zou het hier vandaag wasdag zijn?
In het dal aangekomen volgen we de hoofdweg naar Ribeira Grande. Ik schrijf hoofdweg, maar echt druk is het niet. Een enkele keer passeert een auto of een ezelkar. Meestal is het stil. In de verte zien we de hoofdstad van het eiland al liggen. De spitse kerktoren steekt boven alles uit. Het weer in het dal is prima. De wolken zijn verdwenen, de zon brandt en het is tropisch warm.
Vlak voor Ribeira Grande maakt de weg enkele wilde slingers. Er is hier een steengroeve waar alles voor wijkt, dus ook het verkeer. Er wordt hard gewerkt; grote hoeveelheden grijs steenstof wolken omhoog. Marjan en ik proberen een stuk af te steken en belanden in een woestenij van rotsstenen. Geen goed idee, maar uiteindelijk bereiken we, enigszins stoffig, de eerste huizen van Ribeira. Op een marktje koopt Marjan een paar sandalen en in het centrum vinden we een internetcafé waar we rustig onze post lezen. Het valt me op dat niet alle Kaapverdiaanse websites goed bereikbaar zijn; we vinden bijvoorbeeld helemaal geen nieuws over het Portugese staatsbezoek.
“Meerijden naar Ponto do Sol? Geen probleem!”
We wandelen door de winkelstraatjes. Het loopt tegen het eind van de siësta en het is nog stil. De winkeliers zitten op hun gemak te wachten op de klanten die binnenkort wel komen opdagen. Bij een kruidenier zit een grappige kat met een grote roze strik om op de toonbank. Ik probeer een leuke foto te maken maar dat lukt niet erg. Het dier kijkt steeds een andere kant op, maar zelden in de cameralens. Mijn capriolen trekken de aandacht. Na enige tijd is de halve straat bezig de kat in de camera te laten kijken.
Twee oudere dames lopen langs met onwaarschijnlijk grote pakken drank op hun hoofd. Ze lopen met een gemak alsof ze nooit anders gedaan hebben – en waarschijnlijk is dat ook zo. In de hoofdstraat staat toevallig onze taxichauffeur van vanochtend. “Meerijden naar Ponto do Sol? Geen probleem!”
Het duurt een tijdje voor het busje vol is. Op de eilanden is haast een onbekend begrip.
Terug in Ponto do Sol maken we een wandeling door het stadje. Naar de haven, waar aan het eind van de middag veel bedrijvigheid is. Een boot is half op het land getrokken, er moeten wat reparaties worden verricht. De vissersvloot is binnengelopen. De schepen liggen zij aan zij in het haventje. Een kleurrijk gezicht, want de sloepen zijn in alle kleuren van de regenboog geschilderd. Een pilsje in de bar, een praatje met andere toeristen, twee vrouwen die met hetzelfde reisbureau als het onze reizen. We wisselen ervaringen uit. Van buiten klinkt gezang. Er komt een processie langs, een eerste communieviering of iets in verband met Pasen, dat is ons niet helemaal duidelijk.
Hilariteit alom met de buurtkinderen
Op het plein bij de kerk laten kinderen ons hun eigengemaakte speelgoed zien. Eén heeft een huis gebouwd, met schoorstenen van sigarettenpeuken. Heel realistisch! De kinderen wandelen met ons mee naar een uitzichtpunt, waar ook een klein speeltuintje is. Ze laten daar hun beste kunststukjes zien op de schommels en draaimolens. Communiceren gaat gemakkelijk. De kinderen hebben snel door wat we bedoelen. Elkaar echt verstaan is wat lastiger. Marjan vraagt een meisje naar haar naam. “Banina”, is het antwoord. “Banana?”, vraagt Marjan nog eens voor alle zekerheid. Hilariteit alom, en vanaf dat moment noemt Banina haar geen Marjan meer maar ‘Marmalada’. Wie kaatst, kan de bal verwachten!
Terug naar het hotel. Het weer verbetert; de bewolking trekt weg. De buurkinderen zien ons op het balkon zitten en vragen om snoep. Op mijn nee-schudden passen ze hun vraag snel aan: geen snoep, dan maar een fiets! Alsof we die in onze hotelkamer op voorraad hebben staan! Ook nu is het weer stil in de eetzaal. En ook al is het eten niet slecht, morgen gaan we toch maar eens iets anders proberen.
Lees hier het vervolg op dit reisverhaal.
Geïnspireerd geraakt en wil jij nu ook rondreis in Kaapverdië maken?
Bekijk hier het complete rondreis aanbod voor Kaapverdië of bekijk hier alle vakanties naar Kaapverdië.
Lees ook alles over de andere eilanden:- Tips voor een vakantie op Sal.
- De leukste bezienswaardigheden van Santiago.
- Hier vind je alles over Santo Antão.